×  Bereken antidoot  Medicatie  Behandelingskaart  Standing order  Standing order2  Aerosol  Traumazorg-DGH  ECG  Hazmat  Wondzorg  Info  Video  Actiekaart Dag B20
 
Ischemie/Infarct
  06/11/2023

Ischemie of Zuurstofgebrek.

Wanneer een stuk hartspier niet voldoende zuurstof en voedingsstoffen krijgt ontstaat er ischemie

Ischemie kan o.a. veroorzaakt worden door:

Kortdurende ischemie veroorzaakt reversibele effecten; de hartcellen kunnen weer herstellen. Als de myocardischemie langer aanhoudt, sterven er hartspiercellen: een hartinfarct.
Daarom is het belangrijk om ischemie vroegtijdig te herkennen op het ecg.

Ernstige ischemie geeft vaak al binnen enkele minuten veranderingen op het ecg. Terwijl de ischemie aanhoudt, ontstaan en verdwijnen er ecg-veranderingen.
Daardoor is het mogelijk een inschatting te geven van de duur van de ischemie, wat weer belangrijk is voor de behandeling.

De diagnose hartinfarct

De diagnose acuut hartinfarct wordt niet alleen gesteld op basis van het ecg. Er is sprake van een hartinfarct als:

Het vinden van verhoogde hartenzymen bij laboratoriumonderzoek is dus belangrijker dan ecg-afwijkingen. De hartenzymen zijn echter pas 5-7 uur na het begin van een hartinfarct in verhoogde mate in het bloed aan te tonen. Met name in de eerste uren van een hartinfarct is het ecg dus wel belangrijk.

Reciproke depressies

Reciproke depressies zijn gedeprimeerde ST-segmenten in het 'tegenoverliggende' gebied. Bij een voorwandinfarct is er bijvoorbeeld ST-elevatie in de voorwandafleidingen, maar ST-depressie in de onderwandafleidingen. Reciproke depressie komt bij 60-70% van patiënten met een bewezen infarct voor. Dit is visueel voor te stellen doordat de onderwandafleidingen 'van de andere kant' naar het hart kijken, namelijk vanaf de onderkant. Zij zien de ST-elevatie dus ook andersom, als ST-depressie. Reciproke depressies zijn een sterke aanwijzing van een myocardinfarct en helpen om dit te onderscheiden van bijvoorbeeld pericarditis waarbij ook ST-elevaties te zien zijn, maar geen reciproke depressies.

De locatie van de afsluiting kan goed in beeld worden gebracht door middel van een hartkatheterisatie.

Pericarditis

Pericarditis is een ontsteking van het hartzakje (pericard). Hierbij kan er ST-elevatie in 'alle' afleidingen ontstaan. Het is dus belangrijk dit te onderscheiden van een myocardinfarct, waarbij de klachten meestal acuter zijn en de ST-elevatie zich beperkt tot het infarctgebied.

Bij pericarditis heb je in principe vier stadia:

  • stadium I: ST-elevatie in bijna alle afleidingen, behalve in AVR, V1 en III. PTa-depressie (depressie tussen het einde van de P-top en het begin van het QRS-complex)
  • stadium II: pseudonormalisatie (transitie)
  • stadium III: omgekeerde T-golven
  • stadium IV: normalisatie

Pathologische Q-golven

Een doorgemaakt myocardinfarct is te herkennen aan een pathologische Q-golf.
Pathologische Q-golven ontstaan als elektrische activiteit ontbreekt. Een myocardinfarct kan gezien worden als een elektrisch gat, aangezien littekenweefsel niet elektrisch actief is.
Pathologische Q-golven zijn geen vroeg teken van een myocardinfarct, meestal duurt het uren tot dagen voordat ze ontstaan. Eenmaal aanwezige, pathologische Q-golven verdwijnen zelden.
Soms gebeurt dit indien een myocardinfarct vroeg wordt behandeld met bijvoorbeeld een percutane interventieprocedure, waardoor 'stunned' hartweefsel weer actief wordt. In alle andere situaties blijven de pathologische Q-golven permanent zichtbaar.

Definitie van een pathologische Q-golf

  • Iedere Q-golf in afleiding V2-V3, breder dan 0,02 sec. of een QS-complex in afleiding V2 en V3
  • Een Q-golf van 30 ms (0,03 sec.) breed of meer, en 1 mm diep of een QS-complex in afleiding I, II, AVL, AVF, of V4-V6 (de Q-golf moet in twee aanpalende afleidingen zichtbaar zijn en ≥ 1 mm diep zijn).
  • R-golf van > 0,04 sec. breed in V1-V2 en R/S > 1 met een concordant positieve T-golf in de afwezigheid van een bundeltakblok

Nota:

  • Afwezigheid van een pathologische Q-golf sluit een (doorgemaakt) myocardinfarct niet uit!
  • Afleiding III laat vaak een Q-golfje zien. Zolang dat niet ook in II of AVF te zien is, is er geen sprake van een pathologische Q-golf.

Met dank aan ecgpedia